Privacy Internet ging van Utopia naar Dystopia, vindt de grondlegger van het wereldwijde web. Hij wil „radicaal veranderen hoe het web nu werkt”.
In 2019 wordt het web precies dertig jaar oud. Maar een groot feest zal het niet worden. Het huidige internet, ondanks alle vernieuwing en verbetering die eruit zijn voortgekomen, zit middenin zijn eigen dertigersdilemma: is dit het nu? De enorme beloftes van toen – meer democratie, openheid en verbondenheid – dreigen zelfs compleet de andere kant op te vallen. Het web blijkt een monopoliemachine en een verdeeldheidzaaier.
Internet is kapot, dat is in 2018 wel gebleken. Dataschandalen, zoals dat rondom verkiezingsmanipulatie in de VS met hulp van Facebookdata door Cambridge Analytica, domineerden maandenlang de discussie over technologie. Internetmonopolisten als Google en vooral Facebook moesten meermaals op het matje komen in verschillende parlementen wereldwijd. Om zich te verantwoorden voor machtsmisbruik, nepnieuws, datadiefstal, privacyschendingen, leugens, ga maar door. Maar harde politieke actie blijft – vooralsnog – uit.
Vrijwel niemand gaat de problemen met internet dichter aan het hart dan degene die in 1989 het www uitvond en daarmee een onmisbare basis legde voor het huidige internet, de Britse informaticus Tim Berners-Lee. „Het web is van Utopia naar Dystopia gegaan”, zei hij afgelopen mei nog in NRC. Uit zijn koker komt dan ook één van de meest serieuze initiatieven voor herstelwerkzaamheden aan zijn uitvinding: het internationale project Solid. Dat moet aankomend jaar serieuze stappen gaan zetten.
Het doel van het project is om „radicaal te veranderen hoe het web nu werkt”. Dat willen de initiatiefnemers doen door mensen weer echt eigenaar te maken van de data die ze produceren. Gebruikers moeten weer volledige controle krijgen over waar hun data zijn, wie erbij kan, en wat derde partijen ermee doen. Dat is een enorme technische uitdaging die er nu onder meer op gericht is om ‘datakluisjes’ te ontwikkelen waarmee gebruikers diensten af kunnen nemen bij internetbedrijven.
„Door gebruikersdata te ontkoppelen van de apps, ontstaat een veel evenwichtiger machtsbalans tussen gebruikers en internetbedrijven”, zegt Ruben Verborgh. Hij is hoogleraar computerwetenschappen aan de Universiteit Gent en werkt aan de Amerikaanse universiteit MIT samen met Berners-Lee aan Solid. „Het web vandaag is erop gebaseerd dat heel veel data bij heel weinig spelers zit. Al die kennis gebruiken de techreuzen vaak in ons nadeel. Dat kan worden voorkomen als mensen makkelijk al hun data kunnen weghalen bij een bedrijf.”
Ons-soort-mensen-dingetje
Er is nog veel technisch werk nodig om de datakluisjes goed te laten functioneren. Die moeten namelijk gebruikt kunnen worden voor een groot aantal verschillende webdiensten, die zelf helemaal niet zo zitten te wachten op de plannen van Solid. „Dat laat eens te meer zien dat we voor vernieuwing op internet veel te afhankelijk zijn geworden van enkele grote spelers,” zegt Verborgh. „En dat houdt vernieuwing zichtbaar tegen. Welke échte innovatie heeft Facebook nou de laatste vijf jaar nog zelf bedacht en gelanceerd?”
Valerie Frissen kijkt hoopvol naar Solid, vooral omdat zo’n coryfee als Berners-Lee dit initiatief neemt. Frissen is bijzonder hoogleraar digitale technologie en sociale verandering aan de Universiteit Leiden, en directeur van het SIDN-fonds. Dat financiert in Nederland innovatieve projecten die bijdragen aan een sterker internet. „Maar waar ik vooral benieuwd naar ben, is hoe ze Solid echt groot willen maken”, zegt Frissen. „Het grootste risico is dat het een ons-soort-mensen-dingetje gaat worden.”
Nu heeft Solid ongeveer 100.000 aanmeldingen. De grote platforms accepteren de datakluisjes nog niet. Die 100.000 zijn bovendien peanuts vergeleken met de ruim 2 miljard gebruikers van Facebook. „Mensen weten wel dat er een probleem is, maar zien nu geen alternatief”, zegt Ruben Verborgh. „Wij willen ze dat alternatief laten zien.” Hij wijst erop dat er al wel honderden ontwikkelaars bij Solid betrokken zijn.
En Solid is maar één onderdeel van de oplossing, waarschuwen zowel Verburgh als Frissen. „Het onbehagen over bestaande platforms groeit wel, maar heeft bepaald nog geen kantelpunt bereikt”, zegt Frissen. „Bovendien miskennen we vaak het overduidelijke plezier waarmee mensen zich op die platforms begeven en de meerwaarde die hen dat oplevert. Echte doorbraken komen er alleen als we ook in die zin een volwaardig alternatief kunnen bieden.”
Frissen somt de brede waaier aan uitdagingen voor internet op. „Gebrek aan marktevenwicht door dominantie van enkele partijen. Uitbuiting van de eindgebruikers die steeds meer als een soort dataproletariaat worden gezien. Maatschappelijk evenwicht dat onder druk staat, omdat internet ook wordt gebruikt om mensen te manipuleren en sturen. De staat die zijn rol onvoldoende serieus neemt, door het internet niet als een vitale maatschappelijke infrastructuur te zien.”
Afwachten tot Solid een succes wordt, lijkt kortom geen optie. Ook Verborgh zelf denkt niet dat in 2019 plots alle problemen opgelost zijn. „Dit is een project van de lange adem.” Dertig jaar aan achterstallig onderhoud haal je niet in een jaartje in.
Bron: https://www.nrc.nl/nieuws/2018/12/31/herstelwerk-aan-het-kapotte-internet-a3127480